Conflictmijdende bèta’s

‘Een beetje functioneel boos worden, dat mag best hoor’, zei de leidinggevende van de teamleider.

De teamleider keek een beetje ongemakkelijk en legde uit waarom hij in dat ene gesprek juist bewust besloten had zijn irritatie niét te uiten.

De redenen komen je vast bekend voor.

Kort samengevat: Hij wilde de ander niet voor het hoofd stoten, zo erg was het niet wat er was gebeurd, en hij zou er later nog wel op terug komen. Als überhaupt nog nodig dan hè.

Terwijl wat er gebeurt was in dat gesprek, namelijk dat een collega hem onderbrak en zijn onderwerp overnam, echt niet oké was voor hem. Dat was ook zichtbaar en voelbaar in het gesprek zelf, gaf de leidinggevende nog terug.

Terug in de auto naar mijn kantoor realiseerde ik me weer eens hoe vaak het in de coaching over conflictmijdend gedrag gaat.

Ik werk met ingenieurs en andere beta’s die ambitieus zijn.
Dat zijn slimme, analytische, redelijke mensen. Ze kunnen daarnaast ook goed organiseren en samenwerken. Ze zijn bereid de andere kant te zien, dingen te relativeren en de middenweg te vinden.
Daarom zijn ze natuurlijk ook programmamanager, project- of teamleider geworden.

Maar eigenlijk zijn ze er gewoon té goed in. In het rationaliseren, relativeren en compromissen sluiten.

Omdat ze het conflict liever vermijden. Eigenlijk zijn ze gewoon te bang om te zeggen waar het op staat.
Bang dat ze als onredelijk worden gezien, dat het gesprek uit de hand kan lopen, of dat ze niet meer aardig gevonden worden.

En natuurlijk: het kan best precair zijn. Je irritatie uiten, zeggen dat je het ergens niet mee eens bent of iemand ergens op aanspreken, dat is niet altijd makkelijk.

Én het hoeft natuurlijk ook niet altijd.

Maar het niet doen wanneer het wel nodig is, dat kost iets. Je eigen gemoedsrust om te beginnen, en de relatie met de ander misschien wel, omdat je diegene bijvoorbeeld liever gaat mijden.

Hoe zou het nu zijn om die conflicten niet meer te mijden, maar gewoon aan te gaan?
Zonder ruzie te gaan maken of relaties te beschadigen natuurlijk.

Wat kan helpen, is om bij conflicten in ieder geval deze dingen na te gaan:

– Wat voel ik?
Niet om lekker wentelend in dat gevoel verhaal te gaan halen, maar wel om iets constructiefs mee te doen.
Ik heb al eerder geschreven over de golf van de emotie surfen vóór je iets uitspreekt, en dat is hier ook het ideaal.
Weten wat je voelt, en daar zelf als volwassen en professioneel persoon aandacht aan geven, is het eerste wat je kunt en moet doen.

Daarna kun je kijken of dat gevoel ook iets is om te delen. Dat is het soms niet, en soms ook wel. Het is in ieder geval de moeite waard om daar mee te gaan experimenteren.
‘Ik werd net even boos, toen je dat zei’, of ‘Voor mij was dat ongemakkelijk’, zijn manieren om achteraf alsnog je gevoel te benoemen.

– Wat denk ik?
We hebben vaak een hele reeks gedachten, waarna we een conclusie trekken. Die conclusie delen we vaak wel, de gedachten er naar toe meestal niet. Terwijl het zoveel constructiever en eerlijker is om ander in het proces mee te nemen.
Als je dus denkt: ‘Dit kan ik niet zeggen, want dat gaat de ander niet trekken’ is dit juist iets om te delen met de ander.
Dan zeg je: ‘Ik wil iets zeggen, maar ik ben wel een beetje bang dat je het niet fijn gaat vinden.’
Of:
‘Het is geen enorme halszaak dit, maar ik merk dat het me dwarszit, dus ik wil het je toch graag zeggen.’, of zoiets.

Dan komt wat je daarna te zeggen hebt veel minder hard en ‘groot’ aan bij de ander.

Een bredere vraag is in dit verband is ook nog:

– Wat zou het kunnen opleveren als ik vaker het conflict aanga?
Laat die vraag even sudderen.

Als er moeilijk of geen antwoord opkomt, kun je ook kijken wat het je kost wanneer je het niet doet.
Ga je je dan rot voelen, meer piekeren, de ander iets nadragen? En wat kost dat?

Kijk ook naar de ander. Je denkt misschien dat het makkelijker voor een ander is als je ze niet aanspreekt, of niet met ze deelt dat je iets niet fijn vind, maar is dat echt zo?

Wat zou je hen geven met meer eerlijkheid, meer informatie?
Zo heeft een leidinggende in mijn tijd bij het Rijksvastgoedbedrijf me eens verteld dat hij merkte dat hij soms wat kriegel werd van mij. Of meer precies van de manier waarop ik soms bij hem kwam met vragen.
Hij zei zoiets als: ‘Dan sta je in de deuropening met een bepaalde spanning, en dan gaan mijn nekharen een beetje overeind staan.’

Best wel pittige feedback, waar ik (uiteindelijk) toch dankbaar voor was.
Ik ging opletten en ik zag dat ik soms inderdaad verkrampt en met een te grote urgentie bij hem kwam. Ik wilde het goed doen, en mijn projecten waren zó belangrijk voor me.
Door me hier meer bewust van te worden, veranderde dit. Ik checkte hoe belangrijk het eigenlijk was waar ik mee kwam, en voelde dan meer relativering en ontspanning. En wanneer dit niet zo was, konden we het er gewoon over hebben.

Dankzij het feit dat hij het had benoemd. Als hij niks had gezegd, had ik er niet van kunnen leren, en was die irritatie gebleven, en misschien zelfs groter geworden.

Ook nam hij mij serieus genoeg, om het te delen.

Ik was er dus er blij mee.
In deze situatie was het fijn dat er al vertrouwen was tussen ons, ik wist dat hij vond dat ik mijn werk verder goed deed. Toch kan het ook werken om wat meer het conflict aan te gaan in situaties waar de relatie met een ander minder solide is. Het kan de relatie zelfs beter maken.

Als je hier zelf nu veel moeite mee hebt, en je merkt dat het je belemmert om je werk goed te doen of je ambities te vervullen, dan is het goed om hieraan te werken.

2017-12-27T21:32:45+00:00

Leave A Comment