Preventieve bespuitingen tegen Phytophthora kunnen goed uitgevoerd worden met driftreducerende spuittechnieken en pulserende doppen (PWM). Recent praktijkonderzoek laat zien dat deze technieken net zo effectief zijn als conventionele methoden. Combinaties van doppen en technieken, zoals luchtondersteuning of een verlaagde spuitboom, werken goed. Ook het spuitvolume (200 of 300 l/ha) heeft in de meeste gevallen geen invloed. Het onderzoek is uitgevoerd onder praktijkomstandigheden en in een gecontroleerde proefopstelling.

In het droge groeiseizoen van 2023 (75 mm neerslag van mei t/m juli) liet fertigatie een duidelijke meeropbrengst zien ten opzichte van druppelirrigatie met volveldsbemesting. Het was het eerste jaar dat fertigatie onderdeel was van het Uireka-irrigatieonderzoek. Het onderzoek werkt met een ‘waterbudget’, omdat zoet water schaars is. De focus ligt op efficiënt watergebruik, niet op de maximale opbrengst door onbeperkte watergift. Ook andere teeltsystemen met druppelslangen zijn in 2023 onderzocht.

De Gezondgewastool geeft praktische handvatten om bodemmaatregelen effectief in te zetten tegen bodemgebonden ziekten en plagen. Denk aan plantenparasitaire aaltjes, bacteriën, bodemschimmels en insectenplagen. In een overzichtelijk schema zie je per plaag of ziekte welke maatregelen effectief zijn, overzichtelijk aangeduid met kleuren. Klik op een maatregel en je krijgt een factsheet met informatie over de soort, levensyclus, verspreiding en werking van de maatregel. Wil je weten hoe de tool werkt voor het bestrijden van witrot, slakken of ritnaalden? 

Kasproeven laten zien dat Afrikaanse en Ganzenvoetnachtschade het aardappelcystenaaltje actief uit de cyst lokken en daarmee voor een afname van de aanwezige populatie zorgen. Veldproeven laten slechts een beperkt effect zien van deze gewassen als lokgewas voor aardappelcystenaaltjes. De slechte gewasgroei wordt gezien als één van de oorzaken. Factoren zoals zaaidiepte, kiemkracht en zaaitijdstip speelden hierbij een rol. Voor vervolgonderzoek wordt geadviseerd om in het voorjaar te zaaien en ondiep te zaaien. Een kasproef kan meer inzicht geven in de waardplantstatus van deze gewassen voor wortelknobbelaaltjes of andere vrij levende aaltjes.

Behandel een akkerrand zoals je een gewas zou behandelen, adviseert Bas Allema van Wageningen University & Research (WUR). Een goede keuze voor een één- of meerjarige rand, het juiste mengsel, de juiste hoeveelheid zaaizaad en het juiste zaaibed en zaaimoment maken het verschil. “Kies snelgroeiende soorten zoals boekweit of granen voor een snelle bodembedekking”, tipt Allema. Zaaien doe je bij voorkeur in rijen en ondiep. Meer praktische tips vind je op groenwijzer.nu, een gratis online tool die de kennis over het inrichten en aanleggen van een functionele akkerrand bij elkaar brengt.

Groenbemesters verbeteren niet alleen de bodem, maar dragen ook bij aan meer biodiversiteit op het akkerbouwbedrijf. “Ze bieden voedsel en schuilplaatsen voor nuttige insecten en vogels, helpen nutriënten vast te houden en versterken de weerbaarheid van het teeltsysteem”, aldus WUR-onderzoeker Maria-Franca Dekkers. Mengsels van soorten zorgen voor een betere bodembedekking en intensievere beworteling. Met de juiste keuze kun je als teler groenbemesters slim inzetten voor een sterker ecosysteem. Over dit thema lopen diverse onderzoeken binnen het onderzoeksprogramma van BO Akkerbouw waaronder Groenbemesters II.

In Drenthe is het vierde en laatste seizoen gestart van het onderzoeksproject Bladluizen slim beheersen. Op vijf percelen monitort HLB in opdracht van BO Akkerbouw bladluizen met vangplaten en aandacht voor omgevingsfactoren. Het doel: inzicht in migratie, minder virusoverdracht en gerichtere inzet van middelen. Met deze kennis kunnen akkerbouwers bladluizen duurzamer beheersen. 

Binnen het PPS-project Grondige Aanpak Bodemplagen is een proefveld opnieuw uitgezet om de effecten van voorvruchten en grondbewerkingen op ritnaalden te onderzoeken. Dankzij GPS-technologie gebeurt dit tot op de meter nauwkeurig. Het is belangrijk om elk jaar dezelfde locatie te gebruiken voor betrouwbare data over meerdere jaren.

Ondergrondverdichting is niet altijd zichtbaar, maar kan wel dezelfde nadelige gevolgen hebben als oppervlakkige bodemverdichting: lagere gewasopbrengsten, slechtere infiltratie en een verhoogd risico op afspoeling van nutriënten. Uit onderzoek binnen de PPS Beter Bodembeheer blijkt dat traditioneel ploegen, ondiep ploegen en niet-kerende grondbewerking (NKG) nauwelijks verschillen in het effect op ondergrondverdichting. Opvallend is dat bij NKG de fysische bodemkwaliteit - poriënvolume en verzadigde waterdoorlatendheid – op sommige punten slechter is, terwijl de opbrengsten vergelijkbaar blijven.

De bemestingsadviezen in het Handboek Bodem en Bemesting zijn geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten over sporenelementen en calcium. Dankzij onderzoek van NMI, Delphy en Eurofins (in opdracht van BO Akkerbouw) zijn onder andere de analysemethoden verbeterd, het calciumadvies aangescherpt en de aanvoer van sporenelementen via mest beter inzichtelijk. Bekijk de aanpassingen en pas je bemestingsstrategie aan door toepassing van deze actuele kennis.