Het november zintuig is de levenszin. Citaat Rudold Steiner: “De levensin is het zintuig waardoor wij ons leven in ons voelen, maar eigenlijk alleen wanneer dat verstoord wordt, wanneer het ziek wordt, wanneer we van iets last hebben of ergens pijn voelen. Dan meldt de levenszin zich en laat het ons weten: daar of daar heb je pijn. Zolang het leven gezond is, is de levenszin in de ondergrond verzonken, net zoals het licht er niet is wanneer de zon in Schorpioen of in een ander nachtsterrenbeeld staat” (Steiner in Soesman, 2018, blz. 26). Levenszin waarnemingen zijn vaak onbewust, verscholen. Wat je merkt is een gevoel dat het gevolg is van die onbewuste waarneming. De zenuwen geven de signalen door van organen als lever, milt, ingewanden. Opgroeien in een veilige en beschutte omgeving is van belang om de levenszin tot zijn recht te laten komen. Zorgen, shocks of chronische pijn stompen dit zintuig af. Hierdoor weet je niet meer hoe het met je is en zorg je slechter voor jezelf (Schoorel in Steiner 2012, blz. 230) Via het ervaren van pijn leer je wat niet verstandig is (stoten, van de trap vallen, branden aan de kachel). Als je pijn ervaart weet je dat je onverstandig bent geweest en leer je er hopelijk van hoe je het beter kan doen. Het voorkomen van alle pijn (door pijnstilling of door te veel bescherming) lijkt dan ook geen vruchtbare weg. Je moet de pijnervaring hebben om in beweging te komen. Ook het leren zelf doet pijn. Je moet je inspannen, je energie verbranden, je grenzen verleggen. Zonder deze inspanning gebeurt er niets en leer je niets. Wanneer je merkt dat je te veel gegeten hebben, leer je misschien je de volgende keer in te houden, bijvoorbeeld. Zo leer je ook met teleurstelling om te gaan, zonder helemaal uit het veld geslagen te worden. Door alle vormen van verdoving die we kunnen gebruiken (medicijnen, drugs, beeldschermen, drank, bescherming) zijn we minder goed geworden in het luisteren naar ons lichaam. En het lijkt erop dat we niet alleen minder goed luisteren naar onze microkosmos/ons lichaam, maar ook minder oog hebben voor de macrokosmos, de natuur om ons heen. Zouden we ook de pijn van de natuur weer wat meer kunnen gaan voelen? Of moet de natuur eerst nog verder verwoest worden, voordat we ons het lot van de macrokosmos weer meer gaan aantrekken? (Van Der Stok, 2010) Zo lijkt pijn of leed een belangrijke rol te hebben in de vorming van ons geweten, in onze mogelijkheden om signalen op te vangen en er van te leren. Adalbert Stifter verwoordt het als volgt “het leed is een heilige engel, en door het leed zijn mensen groter geworden dan door alle vreugden in de wereld” (Stifter in Soesman, 2018 blz. 36). De levenszin kan een gevoel van vanzelfsprekend welbehagen geven. De tegenpool zijn schaamte en twijfel. Die gevoelens worden ook door de levenszin waargenomen (Schoorel, 1998, blz. 137). En nu jij: Ga eens na hoe jij weet hoe het met je gaat? Welke gevoelens komen op als signaal van hoe je lichaam het maakt? Probeer de signalen bewuster te maken en snel te luisteren. Zo kan je er voor zorgen niet over je grenzen te gaan en echt rekening te houden met je lichaam. Probeer eens te praten met je levenszin, als een soort vriend die je beter leert kennen en waar je graag naar luistert. |